“Hongersnood ondanks volle velden”

Duiker/ontmijner Henri Debruin ervoer drie verschillende oorlogen waar de bevolking zwaar geleden heeft.

Al meer dan twintig jaar werkt Henri Debruin (41) bij Defensie. Hij werd al uitgestuurd naar verschillende conflictgebieden.  In gebieden als Afghanistan leerde hij het leven kennen van de bevolking achter een gewapend conflict.

Niet zozeer een passie voor gevaar, maar wel zijn passie voor water trok Henri het leger in. Van jongs af aan deed hij veel wateractiviteiten en droomde hij ervan om van zijn hobby zijn beroep te maken. “Ik ben nu twintig jaar duiker-ontmijner bij de marine van Zeebrugge”, begint Henri. “Onze groepen worden niet klaargestoomd om constant in conflicten operationele opdrachten te doen, maar eerder om effectief mijnen te deactiveren. We zijn ook opgeleid en geschikt voor opdrachten op terrein en staan onder het bevel van de landmacht, dus je weet dat je altijd kan opgeroepen worden om in risicogebieden te gaan helpen. Dan moet je gaan.”

Angst voor de opdracht

Henri nam al deel aan operaties in Libanon, Somalië en Afghanistan. “Iemand die geen schrik heeft, is niet gezond. Iedereen weet vooraf dat je risico’s zal ondergaan. Zij die beweren dat ze geen angst voelen, zijn voor mij diegenen die als eerste het gevaar zullen tegenkomen,” vertelt Henri. Mensen reageren natuurlijk allemaal verschillend. “In mijn groep in Libanon zaten eens drie mannen die betrokken waren geweest bij verschillende ontploffingen en incidenten. Dan heb je psychiaters op het kamp nodig om hen op te vangen. Zeker als er slachtoffers bij waren. De ene gaat er beter mee om dan de andere.”

Angst is er niet alleen bij de soldaten zelf, ook hun familie ziet hen altijd met een bang hart vertrekken. “Defensie organiseert bijeenkomsten voor de families als we weg zijn. Dat is met goede bedoelingen gedaan, ze willen de mensen geruststellen, maar soms is het effect omgekeerd. Iemand begint op die bijeenkomsten te vertellen over wat hij allemaal al meegemaakt had in die regio’s en dan krijg je enkele bezorgde telefoontjes van thuis.”

Humanitaire opdrachten

Dat onze soldaten angst ervaren, is logisch, maar voor de plaatselijke bevolking is het erger. Belgische militairen hebben in conflictgebieden bijna altijd een humanitaire opdracht, zoals medische steun, ontmijning, opleiding en dergelijke. “Normaal gezien zijn dat opdrachten waar je geen geweld moet gebruiken. Maar in 1992 had België de verantwoordelijkheid over de helft van Somalië. Toen een schip van onze marine beschoten werd tijdens de bevoorrading van de landtroepen, kregen onze para’s een gewapende opdracht. Landinwaarts waren er meer dreigingen en toen is een patrouille  onder mijn leiding zelfs geïsoleerd geraakt door vijandige tanks. Er kan dus altijd iets gebeuren als je vertrekt op kamp, wat eigenlijk niet zou mogen. Ik heb zelf nooit risico voor mijn eigen leven gelopen, behalve toen ik eens tussen haaien moest duiken. “

Onzekere of verslagen bevolking

Bij die opdrachten komt de marine ook in contact met de bevolking. “Wij mogen van Defensie geen standpunt innemen, maar de mensen ter plaatse dwingen ons vaak een beetje. In Libanon bijvoorbeeld, zagen we vanuit het zuiden Israëlische vliegtuigen overvliegen. De Fransen moesten er een luchtblokkade zetten, wat niet gebeurde. De Libanese bevolking kwam ons toen vragen om hen tegen te houden, maar dat was niet onze opdracht. Dan krijg je vragen als “Wat komen jullie eigenlijk op ons gebied doen?” Ze wilden weten of we Joden trachtten buiten te krijgen of net wilden binnenhouden. Eigenlijk komen de Belgen een muur zetten en die onderhouden. De bevolking heeft moeite om het nut van hulp in te schatten als er vliegtuigen blijven overvliegen.”

“De meest frappante lessen heb ik geleerd in Somalië. In de media zag je beelden over de oorlog daar, maar dan vooral hoe het conflict uitgevochten werd. In België was er toen een grote, populaire inzamelactie voor de bevolking ginder die er stierf van de honger. Maar als je er aankwam, zag je overal volle velden, die gewoon niet geoogst werden omdat de krijgsheer verkoos dat zijn bevolking voor soldaatje moest spelen.”

In 2007 ging Henri naar Libanon. “We zagen daar mensen op het veld werken die handen en voeten misten. Israël had net clustermunitie gestrooid over die landbouwterreinen en de drukke knooppunten. De boeren konden hun oogst niet meer binnenhalen, kregen leningen niet meer afbetaald en hadden dus nog een extra klap te verwerken gekregen na de oorlog.” Henri leerde hierdoor dat achter een conflict altijd mensen zitten. Mensen die eigenlijk niets met die conflicten te maken willen hebben.

Leave a comment